Materialen:
– potloden, stiften en/of aquarelverf
– drie vellen papier
Warme kleuren zijn rood, geel en oranje. Door deze kleuren voelt een tekening warm aan.
Koude kleuren zijn paars, blauw en groen. Door de ze kleuren voelt een tekening koel aan.
Als je iets in je tekening op de achtergrond zou willen plaatsen, kan je deze koele kleuren geven. Door een onderdeel in je tekening warme kleuren te geven, verplaats je het wat meer naar de voorgrond.
Pak al je potloden, stiften en aquarelverf bij de hand. Pak een blad en vouw hem in twee delen. Op de ene helft schrijf je “warme kleuren” en op de andere helft schrijf je “koude kleuren.”
Gebruik alle verschillende materialen om ze te sorteren bij warme en koude kleuren.
Maak nu zelf een tekening of pak een kleurplaat. Deze ga je helemaal inkleuren en/of schilderen met alleen maar warme kleuren.
Maak nog een tekening of pak nog een kleurplaat en deze ga je helemaal inkleuren en/of schilderen met alle koude kleuren.